de geschiedenis

Achter Villa Clair Matin schuilt een familieverhaal dat nauw verbonden is met de geschiedenis van De Haan. Deze pittoreske badplaats is ontstaan in de nasleep van de nieuwe stoomtramlijn Oostende-Blankenberge in 1886, dwars door de duinen van Klemskerke en Vlissegem.

Het ontstaan van het kusttoerisme

1800-1836

De eerste toeristen die omstreeks 1800 de kust aandoen, vinden hier een grotendeels ongerept natuurgebied met her en der enkele vissershuisjes. Toeristische infrastructuur is er onbestaande. Maar na 1834 groeien de grotere woonkernen zoals Oostende, Blankenberge en Heist snel uit tot bloeiende badsteden, die samen met Nieuwpoort en Middelkerke aan de vooravond van de Belle Epoque vol vertrouwen uitkijken naar een nieuwe toeristische toekomst.

Verschillende factoren kunnen het succes van het kusttoerisme verklaren. Zo is er o.a. de aanwezigheid van de koninklijke familie aan onze kust. Koning Leopold l laat in 1834 in Oostende een zomerverblijf bouwen.

De belangstelling van de koninklijke familie voor de kust brengt ook de adel en andere kapitaalkrachtigen naar hier met de bedoeling in het ontluikend toerisme te investeren. Een andere belangrijke factor zijn de spoorwegen die ervoor zorgen dat vanaf 1838 reizen naar zee ook comfortabeler kan dan de lange vermoeiende ritten met de koets over de hobbelige Vlaamse aarden wegen.

De badplaatsen Oostende en Blankenberge danken hun snelle opgang onbetwistbaar aan de aanleg in 1836 van de treinverbinding Oostende-Mechelen en in 1868 van de lijn Brugge – Blankenberge. Naast de mondaine faciliteiten bieden de spoorwegen ook de minder kapitaalkrachtigen toeristsche mogelijkheden. Denk maar aan de “trains de plaisir “, die ’s zondags richting zee worden ingelegd en heel wat succes kennen.

De verdere verplaatsing van de vakantieganger die per trein naar de kust komt, gebeurt met de tram. In 1885 wordt een eerste stoomtramlijn aangelegd tussen Oostende en Middelkerke en in 1886 volgt de lijn Oostende-Blankenberge. In het begin is er slechts sprake van telkens een enkel spoor met her en der een uitwijkspoor en een garagespoor. Vanaf 1905 wordt het enkel spoor vervangen door een dubbelspoor.

Aanvankelijk rijden er in het zomer­ seizoen per dag slechts 8 trams heen en terug. Elektrische tramstellen vervangen vanaf 1909 de stoomtram en er komt een dubbele spoorverbinding langs de hele kust. Vanaf de jaren 1940 verdwijnt de stoomtram volledig uit het straatbeeld. Trein en tram laten de toeristen toe zich te verplaatsen, maar hebben als nadeel dat ze een vastgelegd traject volgen. De nood aan een geïndividualiseerd transportmiddel groeit. Het interbellum luidt de opkomst in van Koning Auto: eerst voorbehouden aan de elite en geleidelijk uitgegroeid tot een populair en haast onmisbaar vervoermiddel.

Het kusttoerisme bloeit en is niet meer weg te denken uit het maatschappelijke leven! 

1885 – 1889

Voor 1885 is “Den  Haene”  een klein gehucht op· het grondgebied van de polderdorpen Klemskerke en VIissegem: een paar kleine huisjes van strandvissers – hutjes of postjes genaamd -, een douaniershuisje met op het dak een haan, een herberg… De gezinnen leven er in armoede en werken als loonarbeiders, keuterboertjes of strandvissers.

Op 1 augustus 1886 vindt in de duinen van Klemskerke, wellicht in de buurt waar nu het huidige tramstation staat, de plechtige inwijding plaats van de eerste stoomtramlijn Oostende- Blankenberge. Het is een enkelsporige lijn met her en der een uitwijkspoor om de tramstellen die in tegenovergestelde richting rijden, door te laten. Aan de voornaamste halten is er een loskaai en/of een garagespoor, voor het lossen van bagage en andere goederen. Het eerste tramstationnetje gemaakt uit ijzer, in de volksmond “de blekken statie” genaamd, wordt eveneens in 1886 gebouwd.

Als gevolg van die aanleg van de tramlijn tussen Oostende en Blankenberge ziet men in het ministerie dat de + 600 ha staatsduinen bijzonder gunstig waren voor mogelijke verkavelingen. Louis Van der Swaelmen, inspecteur van de plantsoendienst in Elsene, krijgt in 1887 de opdracht een verkavelingsproject voor een kuststrook van 50 m breed en 12,50 km lang te ontwerpen.

Hij stelt voor om ter hoogte van de duinen in Klemskerke een modelvilla-verkaveling, het latere De Haan, te ontwikkelen: rondom een centrale parkaanleg ten noorden van een kustweg (de latere koninklijke Baan) slingeren zich een aantal paden in een idyllische enclave. William Kidner, een Londens architect, ontwerpt in 1888 (waarschijnlijk in opdracht van Koning Leopold II) een stedenbouwkundig plan voor De Haan, gebaseerd op het ontwerp van Van der Swaelmen.

Drie ondernemende heren, Emmanuel Colinet (Oostende), die als architect ongetwijfeld op de hoogte is van het verkavelingsproject, Alphonse Popp (Brugge) en Albert Passenbronder (Antwerpen) besluiten om hier een badplaats uit te bouwen. Daarvoor onderhandelen zij met de bevoegde instanties om een deeI van de terreinen tussen de tramlijn en de zee in erfpacht te krijgen en te verkavelen.

De Concessie

In 1887 bouwen de drie ondernemers een eerste hotel “Hotel du Coq” in pitch-pine op privé-terrein (in de Stationsstraat waar nu Bricx Vastgoed is) en op 22 juli 1888 wordt het samen met de badplaats ingehuldigd.

Op 27 mei 1889 geeft de Belgische Staat een duinengebied van +50 ha ten noorden van de tramlijn in ‘concessie’ (erfpacht) voor 90 jaar aan de heren Colinet en Passenbronder  (A. Popp had ondertussen afgehaakt). Die concessie van 50 ha duinen stemt overeen met het project van William Kidner.

Wat is nu concessie of erfpacht?

Van Dale heeft het over: “een overeenkomst, rechtsgeldige regeling ten opzichte van de verplichting tot betaling van een jaarlijkse rente door hem die enig vastgoed van een ander ten gebruike krijgt“.

De beheerders “verhuren” dus percelen aan particulieren, die hiervoor jaarlijks een vergoeding betalen. Het pachtsysteem kent echter in die beginperiode geen zo’n grote bijval! Grote vraag is immers wat er gaat gebeuren na het verstrijken van de erfpacht in 1979? De Belgische Staat kan dan immers als eigenaar de gronden opnieuw opeisen en/of de huizen afbreken!

Zover is het echter niet gekomen.

Begin de jaren zeventig blijkt dat de Staat helemaal niet geïnteresseerd is om de gronden opnieuw te verwerven. Het Aankoopcomité in Brugge wordt door de Staat belast om de erfpachters uit te nodigen om volle eigenaar te warden van hun perceel.

nl_BEDutch